Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Kunst op Straat

Second Thought: peinzen op het station

Door: Gerdine Kruizinga, 23 maart 2016

Een druilerige dag. De regen valt door de ronde gaten van het Stadsbalkon. We staan droog, maar koud, mijn gesprekspartners en ik. We zijn in gesprek over Second Thought, het kunstwerk van Giny Vos. In een glazen koepel, die doet denken aan een sneeuwbol, is een gebouwtje te zien. Het stelt het stationsgebouw voor, opgebouwd uit elf lagen plexiglas.

Als je er snel bij langs fietst, zie je het alleen vluchtig. Het werk heeft een nogal dromerig effect op mij; het doet mij fantaseren over andere, sprookjesachtige werelden. Ik ben benieuwd naar de mening van mensen die het dagelijks zien, vanwege hun werk op het station. Weten ze het meer te waarderen? Of zijn ze het misschien zo gewend dat ze het niet eens meer zien?

“Ik vind het lelijk,” gooit de Één gelijk haar mening er tegenaan.
“Waarom?” vraag ik verbaasd. Ik had gedacht lekker te gaan praten met mensen die ook van het werk genieten. Misschien zelfs samen fantaseren of die andere wereld.
“Ik vind het achterlijk dat dat ding op de kop hangt.” Dat is duidelijk. Deze eerste gesprekspartner houdt van rechttoe, rechtaan.

“Ik heb er geen last van,” relativeert de Ander. Nee, dat heeft de één ook niet, maar ‘er geen last van hebben’ blijkt een Gronings eufemisme voor ‘ik vind het mooi’. “Vooral in het donker,” vult hij aan. “Overdag is er weinig aan. Kijk daar gaat-ie weer.” Met z’n drieën zien we het werk oplichten. Het duurt maar even, dan gaat het licht weer uit.

“Maar ook veel mensen vinden het prachtig. Die leggen er hun handen tegenaan.”

“Ik had het mooier gevonden als er iets met kleur in zat.” De Ander blijkt ineens toch wel meningen over kunst te hebben. “En ik vind het jammer dat dit kunstwerk zo verstopt is. In het ziekenhuis bijvoorbeeld kunnen er veel meer mensen naar kijken. Of het Peerd van Ome Loeks, dat kan ook iedereen zien.”

“Er gebeuren ook ongelukken mee. Dronken mensen fietsen rechtdoor en komen er met hun hoofd tegenaan.”
“Maar ook veel mensen vinden het prachtig. Vooral buitenlanders, uit Duitsland bijvoorbeeld. Die leggen er hun handen tegenaan.”

Het gesprek gaat nog even door over hoe lelijk het stadsbalkon is: “het past totaal niet bij het station.”  “Maar daar is het kunstwerk juist op geïnspireerd,” probeer ik het gesprek weer naar het kunstwerk te leiden. “De kunstenaar wilde het station onder het balkon zichtbaar maken. Het idee is dat je door de gaten heen het station kunt zien, en zo is deze bol ook een soort gat.”

Over de gaten beginnen was geen goed idee. “Daar is niet over nagedacht. Mensen pissen er alleen maar doorheen.”
“Ja, maar zij kijkt er vanuit de kunst tegenaan,” zegt de één dan, doelend op mij.
Ja, dat is waar.”
Daarmee is voor mijn gesprekspartners de discussie gesloten. Dat maakt me een beetje verdrietig. Ik vind mijn mening niet meer waard omdat ik toevallig dingen met kunst doe. Kunst in de Stad moet voor iedereen zijn.

Second Thought
Giny Vos, 2008
LED verlichting, computeraansturing, hout, plexiglas

Tekst: Gerdine Kruizinga
Beeld: Jesse van der Tuuk