Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Wat doet een junior conservator in het Groninger Museum?

Jorrit Huizinga (1989) is junior conservator De Ploeg en 20e-eeuwse kunst in het Groninger Museum. Kunstspot ging bij hem langs om hem te spreken over zijn baan. Want wat doet een conservator eigenlijk? En hoe word je dat?

“Een conservator is bezig met een deel van de collectie en dan met alles wat niet direct met het fysieke object te maken heeft. Dus dan gaat het om het maken van tentoonstellingen en vaste opstellingen, maar ook werk je samen met de educatieafdeling voor het verzorgen van de tekst en de beschrijvingen in de zalen. Daarnaast ben je als conservator bezig met onderzoek en achtergrond. Ik beantwoord veel vragen van mensen die iets willen weten over de collectie, of van mensen die zelfs iets hebben van De Ploeg en zich afvragen wat het is en of het museum er iets mee kan. Dus ik doe ook onderzoekend werk. Het uitbreiden van de collectie valt ook onder het werk van een conservator, dus schenkingen en aankopen als die zich voordoen.”

Hoe ben je op deze plek in het Groninger Museum beland?

“Ik denk dat het veel te maken heeft met het feit dat ik tijdens mijn masteropleiding college heb gehad van Andreas Blühm. De huidige conservator van het Groninger Museum, Mariëtta Jansen, heeft een beurs gekregen van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Zij gaat onderzoek doen, en daarom zocht het museum een vervanger. De voorwaarde van het Prins Bernhard Cultuurfonds was dat de vervanger pas afgestudeerd moest zijn. Wat ik heb begrepen is dat er vervolgens contact is geweest met de opleiding en toen is mijn naam gevallen. Ik kreeg een mail van het museum met de vraag of ik een keer langs wilde komen. Daarna was het eigenlijk heel snel geregeld. Er is geen vacature geweest. Het is een beetje een kwestie van op het goede moment op de goede plek zijn, en jezelf gunstig laten zien.”

Wat dacht je toen je die mail kreeg?

“Ik dacht: oh, wow, verrassend. Vooral ook omdat het over De Ploeg ging, terwijl ik voornamelijk bezig was met oudere kunst. Ik dacht daarom dat ik helemaal niet de voor de hand liggende persoon zou zijn. Maar eigenlijk is dat helemaal niet een issue geweest. Je moet hoe dan ook veel bijleren. Als je er enthousiast over bent en je vindt het mooi en interessant, dan komt het wat de kennis betreft wel goed.”

Wanneer ben je een goede conservator?

“Het is belangrijk dat je aan het publiek kan vertellen waarom dingen belangrijk of interessant zijn, zonder dat je daar een hele kunsthistorische achtergrond of dikke boeken voor nodig hebt. Dat is natuurlijk wat bij universiteiten gebeurt, het diepgravende onderzoek. Binnen musea is daar geen tijd en ruimte voor. Het is wel van belang dat je ervoor zorgt dat de kennis die in universiteiten gegenereerd wordt bij het publiek terechtkomt. Die kennis moet je koppelen aan de werken die je hebt, zodat je het voor mensen sprekend kan maken.”

Heb je per se een opleiding Kunstgeschiedenis nodig om conservator te worden?

“Nee, ik denk het niet, maar dat geldt voor veel beroepen. De kennis die je in een opleiding krijgt kun je ook later nog opdoen. Het ligt overigens wel voor de hand om zo’n opleiding te volgen. In een opleiding Kunstgeschiedenis leer je naar kunst kijken en leer je erover nadenken. Dat is dus iets wat wel enorm helpt. Maar ik ken zelf ook conservatoren die uit de meer praktische, kunstacademische hoek komen. Dat is een gangbare route. Ook historici kunnen conservator zijn. En Egge Knol, die in het kantoor tegenover me zit, is archeoloog.”

Heb je tips voor mensen die conservator willen worden?

“Het is belangrijk dat je in contact komt met mensen die in musea werken. Het is niet handig als je alleen maar binnen de universiteit blijft hangen. Stages helpen vaak heel erg. En dan moet je ervoor zorgen dat je jezelf voordelig voor de dag laat komen. Dus dat je goed kunt schrijven, omdat dat een groot deel van het werk is. En dat je laat zien dat je onder woorden kan brengen wat je ziet.”

Hoe hoop je je verder te ontwikkelen?

“Ik ben daar niet zo mee bezig. Ik ga op een gegeven moment natuurlijk nadenken over wat ik na komend jaar wil. Als het een beetje mogelijk is zou ik hier ook wel verder willen. Na een jaar ben je niet uitgekeken binnen een museum. Maar of ik hier kan blijven ligt voor een groot deel aan hoeveel geld er is en wat er nog op stapel staat. Het is al redelijk bijzonder dat ik dit direct na mijn afstuderen kan doen. Ik hoop zeker door te gaan in het vak als conservator.”