Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Expositie

Meer dan een illustratie; de raamtekeningen van Loes Faber

Door: Dinnis van Dijken, 29 maart 2018

Wie langs de bibliotheek in de Oude Boteringestraat loopt, ziet strak uitgevoerde tekeningen die de ramen volledig in beslag nemen en met hun felle kleuren direct je aandacht opeisen. Als je de tekeningen van dichtbij bekijkt zie je dat alles minutieus is ingevuld met acrylstiften. Aan de voorkant is een symmetrische compositie verdeeld over drie ramen waarvan twee prominent zijn gesigneerd met een copyrightsymbool en de naam ‘Loes Faber’. Duidelijk iemand die niet bang is om voor iets te staan; dus hebben wij de maker in kwestie opgezocht.

Loes Faber (1987) woont en werkt in zowel Groningen als Amsterdam. Geboren en getogen in de stad studeerde ze Illustratie aan Academie Minerva waarna ze acht jaar geleden naar Amsterdam verhuisde. Op het moment werkt ze daar als illustrator en drie dagen per week geeft ze les aan het Academie Minerva te Groningen in Illustratie en Artistiek Onderzoek.

“Ik vind het belangrijk om als illustrator een eigen mening te hebben en dat kan desnoods op subtiele wijze. Het is juist heel interessant en tof dat ik onderwerpen zoals LGBTQ, feminisme en verwante zaken mag én kan behandelen in mijn werk, zowel in opdrachten als in vrij werk. Juist omdat die dicht bij mijn persoonlijke voorkeuren en interesses liggen. Het is ook heel fascinerend om me met onderwerpen bezig te houden die heel ver van mij af liggen, omdat ik daarbij zelf ook een nieuwe point of view leer kennen. Ik werk ook wel voor opdrachtgevers die bijvoorbeeld meer in de seksuele diversiteit-hoek zitten en het onderwijs. Op Minerva leer ik de studenten dat zijn hun eigen mening moeten vormen en ook echt in de wereld moeten staan als illustrator.
Aan mijn illustraties voor het Groninger Forum waren gelukkig weinig voorwaarden verbonden; alleen dat de Poëziemarathon het thema moest zijn. Het werk vlakbij de ingang [zie boven foto 1 en foto 4] is ook redelijk spontaan erbij gekomen. Eerst heb ik op papier schetsen gemaakt en een alfabet in spiegelschrift geschreven. Daar ben ik vervolgens mee aan het werk gegaan. In dit geval maakte ik eerst een kleurstudie. Elke schets heb ik in de computer ingekleurd zodat ik ongeveer weet hoe alles uiteindelijk eruit komt te zien. Ook omdat ik graag met Posca-stiften (acrylstiften) werk en die maar beperkte kleuren hebben. Het lijkt allemaal los en wild getekend, maar dat is helemaal niet zo. Soms werk ik weleens uit mijn hoofd, maar ik vind het fijn om enig referentiekader te hebben. Dan weet ik een beetje waar ik naartoe werk; zeker als het groot is en in dit geval alles in spiegelbeeld gecreëerd moest worden.
Van kleins af aan ben ik heel erg geïnteresseerd in native cultures, outsider art, folk-art en ‘naïeve’ kunst. Dingen die niet ‘echt’ kunst zijn maar gewoon een manier om je te uiten. Ik ben een tijdje gefascineerd geweest door aboriginal art en toen heb ik alleen maar stipjes getekend. Vervolgens waren het Afrikaanse maskers die mijn fascinatie hadden en zo heb ik allemaal fases doorlopen. Op deze manier is mijn stijl ontstaan; van de één de vorm en van de ander de kleur. De strakke vormgeving heeft ook te maken dat ik van een heldere taal houd.
Ik vind het heel prettig dat het tegenwoordig ook gewoon kan om verschillende stijlen aan te houden. Ik heb mij altijd een ‘mindere’ illustrator gevoeld omdat ik niet zo expliciet was in mijn stijl. Ik vind het gewoon belangrijk om telkens iets nieuws uit te proberen. Dat wordt ook gestimuleerd door het feit dat ik snel ontevreden kan zijn over mijn werk of snel verveeld raak. Het is wel een struggle, maar het geeft ook wel veel ruimte om te werken. Ik vertel mijn studenten ook dat een illustratie niet alleen een tekening hoeft te zijn. Het kan een animatie, een bouwwerk, een decor of zelfs een geur zijn. Je probeert ze toch iets breder te laten denken. Ook wat betreft kunst en illustratie denk ik dat het verschil steeds minder begint te worden. Op academies lijken die twee soms erg gescheiden terwijl je in het echt steeds meer hybrides ziet. Gelukkig probeert men ook op de academies dat meer en meer te doorbreken.
Ik heb het altijd lastig gevonden om mijzelf kunstenaar te noemen; ik werk voornamelijk als illustrator en doe veel commissie. Dat is fijn, maar ik vind het ook fijn en héél belangrijk om autonoom dingen te blijven maken. Zo werk ik bijvoorbeeld aan een boek in de vorm van een graphic novel waarin ik allerlei biografieën van interessante vrouwen teken. Ik ben er in 2015/2016 mee begonnen en sindsdien heb ik er veel over gepraat met andere mensen, wat ook weer heel nuttig is. Ik heb een regel dat als een idee langer dan een bepaalde tijd blijft hangen in mijn hoofd, dat ik er ook echt mee aan de slag moet. Maar in opdracht werken vind ik heel fijn omdat je telkens een nieuwe bult aan informatie tot je krijgt en daar iets mee moet. Daarin zit ook de overeenkomst met mijn docentschap: je krijgt te horen waar een student mee bezig is en daar moet je iets mee als docent. Als illustrator zijnde is het fascinerend om daarover na te denken en om er vervolgens jouw eigen draai aan te geven. Hoe je het kunt koppelen aan iets nieuws of er een nieuwe kijk op kunt bieden. Wat ik doe in een opdracht stroomt soms door naar mijn eigen werk en vice versa; het zit allemaal in elkaar verweven.”


Tekst: Dinnis van Dijken
Beeld: Marthe van de Grift