Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Ik zat een uur voor het werk van Peter Struycken in het Groninger Museum en dit is wat ik zag

Het is inmiddels algemeen bekend dat mensen niet al te lang blijven stilstaan voor een kunstwerk; gemiddeld kijken we 15 tot 30 seconden. Maar wat zien en denken we als we als we er wat langer voor gaan zitten? Het Groninger Museum toont een installatie van Peter Struycken, met muziekstukken van componisten Skrjabin en Boulez. Ik ging er een goed uur voor zitten.

Nadat ik de gang 'onder water' doorgelopen ben en drie trappen omhoog klim, kom ik binnen in een licht gedimde ruimte: het Coop Himmelb(l)au paviljoen van het Groninger Museum. Er klinkt een onrustig fluitinstrument en verspreid door de ruimte zijn vijf schermen opgehangen. Ze hangen in verschillende hoeken en projecteren zachte reflecties op de vloer. Ik kom middenin de video binnen. Op de schermen bewegen digitale ‘tegels’ door een eindeloos lijkende ruimte. Op het ene moment keurig gelinieerd als een groep zwaluwen, dan weer chaotisch als een zwerm bijen. Ik probeer ze bij te houden.
Een volgend deel begint en Malevich-achtige, haast constructivistische vormen vullen het scherm: ovalen, grote vlakken en dikke lijnen, gevuld met kleuroverlopen. De kromheid van de vlakken lijkt een gesprek aan met de vormen van het Coop Himmelb(l)au paviljoen. Op sommige momenten weet ik niet of ik naar beeldende kunst kijk of naar een Windows-screensaver in een leeg, uiteengeblazen schizofreen kantoor. De muziek ebt weg en er ontstaat een golfbeweging tussen felle contrastvolle kleurpaletten, die het paviljoen tot leven wekken en bijna eenkleurige wazen, die alles verzachten. Op eenzelfde manier is er een golf tussen rust en hysterie. Soms zijn de schermen bijna leeg: die momenten zijn vrij zen. Dan wens ik dat ze langer doorgaan. Het scherm wordt zwart.

Er ligt een mist over het werk, alles voelt wat vager. Alsof ik net wakker ben. Op de achtergrond klinkt de blow-dryer van de toiletten. 

Er spelen zich afwisselend twee video's af. De andere video start met een dramatische aanslag en een duidelijk zwierigere stijl. Het voelt alsof ik niet kan ontsnappen, alsof ik word meegetrokken door verschillende ruimtes. Vlakken worden opgebouwd en uit elkaar getrokken. Er ligt een mist over het werk, alles voelt wat vager. Alsof ik net wakker ben. Op de achtergrond klinkt de blow-dryer van de toiletten. Alles voelt vederachtig, als een immense pauw met erg abrupte moodswings. Juist wanneer de vormen vager zijn, kijk ik scherper. Ik merk dat als ik deze beelden probeer te plaatsen in het echte leven, ik niet weet of ze microscopisch zijn of eerder van heelal-achtige proporties. 

Ik herinner me hoe ik laatst las dat als je eeuwig inzoomt, voorbij de cellen, moleculen en atomen van het lichaam, je uitkomt op energie. Het voelt alsof deze energie gevangen wordt. Alsof de schermen een doorsnede bieden van het alledaagse leven. Mijn gevoel schommelt tussen vertrouwdheid en totale vervreemding van de ruimte. Op het ene moment voel ik mij in wonderland, op het andere moment in een BREIN voorvideo, dan weer voelt het alsof ik omgeven ben door wapperende tye-dye stoffen.

Een reizend koppel gebruikt het scherm als achtergrond voor hun vakantiefoto's. Ze poseren als moderne dansers. 

De kleuren lijken elkaars vijanden, ze gaan over elkaar heen, slokken elkaar op, domineren elkaar, vechten om de aandacht en veranderen met elke verandering direct de toon. Tegelijk wordt de muziek wel heel dramatisch. Spotlights lijken aan en uit te gaan, een reizend koppel gebruikt het scherm als achtergrond voor hun vakantiefoto's. Ze poseren als moderne dansers. Intussen neemt de muziek megalomane groottes aan en slokt een rood alles op; niet zonder daarna uit elkaar te storten. Er zit een onrust in de snelle kleurwisselingen. Dat eindeloos lijkende rondvliegen, dat telkens van richting verandert; het is moeilijk om aan te wennen. Na een aantal pogingen zijn de foto's geslaagd; het koppel loopt verder.

Na een tijdje vaagt het werk uit. Het eerste werk begint weer. Ik ben terugbeland in het eerste werk. Snel van kleur veranderende rechthoeken vliegen door de ruimte, afgewisseld met de tegeltjes van eerder. Als millennial voel ik me er thuis. De vormen lijken een brug te slaan tussen traditionele abstracte schilderkunst en digitale kunstenaars als Rafaël Rozendaal (into time, never nowhere, float bounce), Norman McLaren en Blank Banshee). 

Af en toe vergeet ik om mij heen te kijken, dan grijpt één scherm me zo erg dat ik vergeet dat er nog vier andere zijn. Dat ik vergeet dat ik zometeen nog met de trein moet en het weer buiten verstikkend heet is. Ik word me wel steeds meer bewust van de platheid van het grijs van de achtergrond. Verticale tegellijnen verschijnen en verdwijnen in een wervelwind. Iets hierin herinnert mij aan oude screensavers, van Windows en After Dark. Net als ik denk te kunnen wennen aan de rust van het beeld ontstaat er een hectische orkaan van kleuruitstotingen, die afgelopen is voordat ik het doorheb.

De vormen lijken een brug te slaan tussen traditionele abstracte schilderkunst en digitale kunstenaars als Rafaël Rozendaal.

De tegels zijn er weer, nu haast paranoïde: ik heb het gevoel dat ik in een landschap zit van enveloppen, voorzien van zakelijk ontwerp uit de jaren tachtig. Nu ik dit beeld voor mijzelf geschetst heb kan ik er niet meer vanaf, ik zie alleen nog maar rondvliegende paperassen. Ik besluit een beetje rond te lopen door de ruimte. Het blijkt een groot emotioneel verschil te maken als ik recht voor het scherm ga zitten.

Het voelt alsof het werk me eerder schuurt, dan wast. Of misschien is schuren te hard, het voelt niet als een schuurspons. Eerder als het schurende van een zachte handdoek. Op het ene moment, luchtig en nauwelijks rakend; op het andere moment sterk in wrijving met mijn huid. Een ecosysteem op de bovenste verdieping van het Groninger Museum, waar de seizoenen onverwacht zijn, en onregelmatig. 

Tekst: Michiel Teeuw
Foto's: Groninger Museum