Titus Hora (1958), eerstejaarsstudent Frank Mohr Institute
“Ik vind het werk van De Ploeg mooi omdat het nieuw was voor die tijd en in de context is het een revolutionaire ontwikkeling geweest op het gebied van vormgeving. Het is veel speelser dan tegenwoordig. Het is een toeval dat mijn werk ook vrij speels is, ik ben niet per se op zoek naar een overeenkomst van De Ploeg in het werk wat ik laat zien op het Shaky Grounds festival. Ik wil dat mensen de kans krijgen om echt deel te nemen aan het festival, daarom dacht ik aan een interactief kunstwerk. Ik wil niet te serieus zijn in mijn werk, ik snap dat de aardbevingsproblematiek in het noorden een zorg is, maar op hetzelfde moment ben ik er niet zeker van dat kunst het beste medium is om het probleem te veranderen. Als kunstenaar ben ik vooral geïnteresseerd in esthetiek en programmeren.
Het is het programmeren dat onze levens leidt op dit moment, of we het willen of niet. En ik zoek daarin de interactie met de mens. De Ploeg gebruikte in hun tijd ook de nieuwst mogelijke technieken en tools. Ze schilderden bijvoorbeeld en plein air en gebruikten verf die niet snel droogde. Ik herken Groningen in de werken van De Ploeg, maar in het hedendaagse Groningen herken ik de invloed van De Ploeg niet direct. De Ploeg gaf de kans om deel te maken aan iets en ik probeer dat ook in mijn werk teweeg te brengen.”
Inbal Hershtig, eerstejaarsstudent Frank Mohr Institute
“Ik voel me verbonden met De Ploeg omdat zij jong waren, in een groep werkten en een eigen platform hebben gecreëerd. Ze werden door instanties niet geaccepteerd en gingen zelf aan de slag. In deze tijd zouden we dat DIY – ‘Do It Yourself’ – noemen, wat je op dit moment veel terug ziet in de westerse cultuur. Onafhankelijk zijn als groep is heel krachtig.
Wat ik mooi vind is dat de kunstenaars veel van zichzelf in de kunst stoppen, het gaat over hun eigen interpretatie van een stadsbeeld of landschap.
De Ploeg is veel bezig met de locatie en lokale landschappen. Dit intrigeerde me, dus wilde ik ook iets doen met het Groningse landschap. De grootste verandering van honderd jaar geleden en nu is de toegang tot informatie. Vandaag vind je veel meer informatie online, er is een grote data beschikbaar. Het hele probleem van de aardbevingen is een probleem dat we hebben doordat we technologieën hebben ontwikkeld om landschappen te veranderen. Dus niet om het land te gebruiken maar om het te veranderen. Een van de eerste verhalen die ik hoorde over Groningen was dat de boeren het ontzettend moeilijk hebben hier, dit komt door de aardbevingen. Ik heb vaak de historie van plekken onderzocht en dat heb ik dit keer weer gedaan in mijn werk. Dit zorgde ervoor dat ik al die punten samen kon vatten tussen de aardbevingen, De Ploeg en mijn eigen werk.”
Marlon Valk (1995), vierdejaarstudent Prins Claus Conservatorium
“Ik studeer aan het conservatorium en volg een Offcourse-project op Minerva waar we les hebben gehad over De Ploeg. Van daaruit zijn we heel veel gaan experimenteren met muziek en de beeldende kunst. We waren op zoek naar een connectie tussen deze kunstvormen. Ik vind De Ploeg heel kleurrijk. Het werk is echt een verschil met wat er voorheen te zien was. De Ploeg is duidelijk een groep geweest, het was niet ieder voor zich of ellebogenwerk, maar ze steunden elkaar juist. Binnen de Offcourse zijn we groepen gaan vormen van vier personen, mijn groep heeft een video gemaakt waarbij de muziek en het beeld met elkaar samenwerken. De grootste overeenkomst met ons werk en het werk van De Ploeg is dat we de samenwerking hebben opgezocht met elkaars kunstgebieden en we zo leerden om het vanuit een ander perspectief te bekijken. We hebben elkaar hierin geïnspireerd. Ook hebben we de video op herkenbare punten opgenomen in de stad, dit komt ook overeen met de herkenbare stadsbeelden die De Ploeg schilderde."
Rosa Bakker (1995), tweedejaarsstudent Academie Minerva
“De conservatoriumstudenten en Minerva-studenten kenden elkaar nog niet voordat de Offcourse begon. Daarom zijn we de lessen begonnen met improvisaties waarbij de muzikanten zijn gaan spelen en wij daar op reageerden door erbij te tekenen of door middel van een performance. Ik heb een groep gevormd met drie andere conservatoriumstudenten, voor ons was vooral de samenwerking tussen de beeldende kunst en muziek belangrijk. Dit is ook terug te zien is in De Ploeg, die bestond uit een groot collectief. Voor De Ploeg was innovatie belangrijk en dat was voor onze groep ook belangrijk. We hebben vooral gekeken naar de combinatie van kunst en muziek en hoe we elkaars werk daarmee kunnen versterken.
Een verschil tussen nu en honderd jaar geleden is dat De Ploeg gericht was op landschap en portret, ik denk dat tegenwoordig in de kunstwereld dat veel minder is geworden. Doordat mijn moeder een verzameling printen heeft van De Ploeg herken ik af en toe het Groningse landschap wat ze schilderden, hierin zie ik nog steeds de invloed van De Ploeg terug.”
Het festival start op 8 juni om 19.00 uur met een feestelijke openingsavond met DJ, drinks & food. Op zaterdag en zondag kun je naast het bezoeken van de tentoonstelling ook aanschuiven bij de Table Talks door Kunstspot (zaterdag) en een lezing van Mariëtta Jansen, conservator De Ploeg bij het Groninger Museum (zondag).
Tekst: Marije Schrage