Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Special: Hendrik de Vriesstipendium

Winnaar Hendrik de Vriesstipendium Koos Buist zoekt indianen op het wad

Door: Karlijn Vermeij, 24 mei 2018

Buiten tiert het groen welig, terwijl het zonlicht de ruimte binnen schijnt waar vele gevonden voorwerpen uit de natuur te zien zijn. Dierenskeletten, allerhande schelpen en veren zijn uitgestald, hangend aan het plafond, gesorteerd op de grond en opgeslagen in uitpuilende ladekasten. We zijn in de studio van kunstenaar Koos Buist (1984) die eind vorig jaar het Hendrik de Vries Stipendium won voor zijn project Wadindianen. Binnenkort is aan dit project gerelateerd werk te zien tijdens de kunstroute van Festival Terug naar het Begin

“Wat ik voor Festival Terug naar het Begin maak is onderdeel van het project waarvoor ik het Hendrik de Vriesstipendium gekregen heb. Wadindianen probeer ik te integreren in al die verschillende projecten die ik doe dit jaar. Ik werk vaak het beste wanneer ik het plan en ideeën in verschillende activiteiten kan uitwerken. Je hebt immers het materiaal al en het werkt ook fijn. Je moet er veel mee bezig zijn, want dan groeit het ook steeds meer. Ik zie Terug naar het Begin als mooie aanleiding om mijn werk te ontwikkelen en te presenteren. Door naar zo’n punt toe te werken kan je een uitzoeken wat je uiteindelijk wil laten zien.

Wadindianen is een zoektocht naar zeevolk dat op het wad in zee leeft. Het idee hiervoor is ontstaan naar aanleiding van een vondst die ik heb gedaan: een soort veervis. Daar zoek ik bij wie het heeft gemaakt, waarom en wat het is. Vanuit dat idee ontstaan weer andere werken. Ik laat me graag inspireren door verhalen over zee- en natuurvolken van over de hele wereld, bijvoorbeeld over zeenomaden uit Indonesië die bijna nooit aan land komen. Vanuit die verhalen is het idee ontstaan van een waddenvolk. Ook heb je allerlei verhalen in Noord-Nederland over contact met zeewezens en -entiteiten, dat triggerde mijn fantasie weer.

Voor Terug naar het Begin maak ik werk voor in een kerk in Oosterwijtwerd. Deze kerk staat op een wierde, van oudsher bedoeld om mensen en vee te beschermen tegen het stijgende water. Dat idee paste bij de gedachtegang van het waddenvolk-verhaal. In en rondom de kerk maak ik een aantal werken, met eerbied voor het water, zoals een grote sculptuur in de vorm van een dolfijn. Ik werk voor deze sculptuur met materialen die ik heb gevonden rondom en in de zee. Ik ga vaak wadjutten, dingen verzamelen zoals hout, handschoenen, touwtjes. In het gebruik van die materialen zit wel een boodschap, met die visnetten en die schedels – dat is een overkoepelend thema binnen het project: onze exploiterende relatie met de zee en met natuur in het algemeen.

Met dit project probeer ik mezelf om te vormen tot een amateur-maritiem antropoloog. Ik vind het heel interessant, maar ik ben geen historicus of een bioloog. Ik vind dat het mooie aan kunstenaarschap, dat je het allemaal bij wijze van spreken kunt spelen. Je kunt je interessegebieden daardoor telkens wat uitdiepen, zonder verantwoording af te hoeven leggen tegenover de wetenschap. Je verzint vaak bepaalde zaken ter plekke. In de kunsten kan dat. Het hoeft nog geen onzin te zijn, het is gewoon een andere benadering. Er mag ook wel wat humor in zitten, het moet ook allemaal niet te serieus worden genomen.

Film, ruimtelijk werk en onderzoek zijn aspecten waar ik me mee bezighoud. Ik ‘vind’ of ik maak allerlei werken, zoals die veervissen, en ik heb het idee om een film te maken. Die film is een zoektocht naar dat volk. En of ik ze fysiek kan vinden, dat weet ik niet. Ik denk dat ze op het wad te vinden zijn, maar ik weet niet waar precies. Ik hoop dat ik ze dit jaar ergens kan vinden.  Uiteindelijk presenteer ik mijn werk tijdens Wildvang in CBK Groningen Tegelijkertijd presenteer ik mijn werk in een groot solo overzicht in museum Martena in Franeker. Dat zie ik als een eindpunt van het ruimtelijk werk, als goed ijkpunt aan het eind van het jaar.”