Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Installatie, Kunst op Straat, Kunst kijken

Het Tschumipaviljoen: een bescheiden kijkdoos om trots op te zijn

Door: Peter Dicke, 9 oktober 2015

Vele Stadjers kennen het, en ook weer niet: het Tschumipaviljoen. Ook wel bekend als 'dat glazen ding op het Hereplein'. Het bestaat 25 jaar, en daar mag niet aan voorbij worden gegaan: "Groningen, wees trots op dit ding!”

Het is de hartekreet van Marinus de Vries, de man die al twintig jaar de curator van het Tschumipaviljoen is. De Vries zegt het in een filmpje dat wordt getoond tijdens de jubileumviering van de glazen kijkdoos, afgelopen zaterdag in het Groninger Forum. Daar is niemand minder dan de naamgever van het paviljoen bij aanwezig: de Frans-Zwitserse architect Bernard Tschumi (71). Een vriendelijke man, volledig gekleed in het zwart, met een rode shawl, en op sportschoenen (waaraan je dan weer ziet dat hij niet alleen een kantoor in Parijs heeft, maar ook in New York).

Geld, durf en een jubileum

Tschumi's ontwerp werd gebouwd in een tijd dat Groningen geld, durf en een jubileum had: de stad bestond 950 jaar, en vierde dat groots met de manifestatie What a Wonderful World!. Naast Tschumi werden nog vier internationaal beroemde architecten gevraagd om plekken te ontwerpen waar videoclips getoond konden worden. Want videoclips, dat werd een kwarteeuw geleden gezien als het summum van eigentijdse kunst. Van de vijf videokunstempeltjes staan alleen de ontwerpen van Bernard Tschumi en Rem Koolhaas (de bushalte op het Emmaplein) nog op hun oorspronkelijke plek. Een derde paviljoen verdween van de aardbodem, en met twee andere paviljoens gebeurde nagenoeg hetzelfde: die werden overgeplaatst naar Appingedam en Delfzijl.

Banaal broddelwerk

Maar het Tschumipaviljoen staat, en floreert: het heeft al een kleine honderd kunstenaarsprojecten gehuisvest. En dat wordt gevierd! Tracy Metz (journaliste en auteur) eert en interviewt Tschumi. Hij vertelt over de totstandkoming van het paviljoen, geeft zijn visie op architectuur, en vertelt over de onontkoombare competities: „Ik verlies liever met een goed project, dan dat ik win met een slecht project”. Zou hij wat dat laatste betreft nog even gedacht hebben aan zijn winnende ontwerp voor de Nieuwe Haagse Passage? Een enorm complex dat een aantal winkelstraten verbindt, en dat een jaar geleden bij oplevering door de architectuurcriticus Bernard Hulsman meteen al met de grond gelijk werd gemaakt. Figuurlijk dan, al had Hulsman letterlijk waarschijnlijk ook geen enkel probleem gevonden: „Grote namen zijn geen garantie voor goede architectuur: de Zwitserse bouwende filosoof Bernard Tschumi leverde banaal broddelwerk af.” Zo! Groningen kan zich gelukkig prijzen met het kleinste, maar wellicht ook verfijnste dat Tschumi ooit ontwierp.

Doe Tracy maar Tschumi!

Andreas Blühm, de directeur van het Groninger Museum, is ook aanwezig, en blijkt gewaagd te zijn aan Metz. Metz: „Op de website van Tschumi Architects staat dat het het paviljoen in bezit is van het Groninger Museum, maar dat is helemaal niet zo!” Onjuiste informatie: daar draait Blühm zijn hand niet voor om, en lacht uitbundig: „Let's keep it that way!” En hij vervolgt: „Mag ik jullie iets verklappen? Vorig jaar probeerden we Tracy te strikken om het 20-jarig jubileum van ons museum te vieren, maar dat weigerde ze categorisch, omdat ze de architectuur van ons gebouw zo verschrikkelijk vindt. Nu is ze wel hier; het is wel duidelijk wat ze mooier vindt!”

Tschumi glundert. Om half zes drukt hij op een grote rode knop, waarmee hij het nieuwste kunstwerk in 'zijn' paviljoen aanzet. Ik loop even later naar buiten, en zie de jarige staan, als een afwezige op z'n eigen feestje. De bescheidenheid, zo Gronings! En daarom houden wij van dit ding.