Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

De afstudeerders van 2019 #3 | Minerva-studenten Hinke-Ann Eleveld en Eleni Tsompanidou

De 150 bachelor's van Academie Minerva en masters van het Frank Mohr Instituut zijn druk bezig met afstuderen deze maand, met als klap op de vuurpijl de eindexamenexposities eind juni in de voormalige Suikerfabriek. In een serie duo-interviews laten we de afstudeerders zelf aan het woord. Deel drie: Hinke-Ann Eleveld (1962) en Eleni Tsompanidou (1993)

We zitten in de hal van de Minerva-locatie op de Praediniussingel, naast ons wordt driftig aan een nieuw kunstwerk gewerkt. Net hiervoor heeft Eleveld nog voorzichtig een glassplintertje van het ooglid van een medestudent afgehaald. “Wel een veiligheidsbril opzetten nu hoor!” zegt ze. Allemaal onderdeel van het dagelijks leven van een kunstacademiestudent. Tijdens het interview blijkt al snel dat het dit soort vervreemdende elementen, vervlochten met het alledaagse, die ook centraal staan in de eindwerken van Tsompanidou en Eleveld.

Is het kunst of is het leven?

Wanneer het gaat om kunst die niet tegenover, maar juist midden in het dagelijks leven wordt geplaatst, loop je al snel tegen de beperkingen van taal aan. Of ze misschien iets willen vertellen over zichzelf en hun werk in het algemeen, vraag ik, voordat we het gaan hebben over (Un)Formed.

“Ik weet eigenlijk niet of ik het woord ‘werk’ wel zou gebruiken”, zegt Tsompanidou meteen. Ze vertelt hoe de dingen die ze maakt voortkomen uit een zoektocht naar zichzelf en de behoefte om de sociale regels te bevragen die ten grondslag liggen aan het dagelijks leven en de relaties die we daarin hebben met anderen. Tsompanidou: “In mijn ‘werk’ probeer ik terug naar mezelf te gaan, op een eerlijke manier te zijn. ‘Werk’ beschrijft dit proces niet en kunst is niet per se mijn intentie. Het is niet zo dat ik ga zitten en pauze neem van mijn leven. Het is met elkaar verweven.” Uit een proces van lezen, schrijven en onderzoeken kunnen zo allerlei soorten dingen voortkomen, van performances tot kunstenaarsboeken.

Ook voor Eleveld, die voornamelijk performances maakt, zit de taal in de weg. “Bij het woord performance denk je vaak meteen aan iets geënsceneerd. En dat is eigenlijk niet mijn doel: hoe lager de drempel, hoe beter.” Elevelds performances komen voort uit een interesse in het alledaagse, met alle bijbehorende associaties van het ongeregisseerde, ongeplande, en onverwachtse. Ze vertelt: “Met de jaren werd wat ik doe eigenlijk kleiner en kleiner. Ik ben nu op het punt dat mijn performances niet meer gerepeteerd worden, ik heb alleen nog maar eenvoudige regels van tevoren.”

(Un)Formed is niet het einde

Beiden zijn dus voornamelijk georiënteerd op het proces in hun werk en dat komt ook tot uiting in hun eindwerk (een woord dat dus misschien niet helemaal van toepassing is). Wat gaan ze precies doen in de Suikerfabriek? Eleveld: “Mijn werk is een performance, uitgevoerd door een groep van zes vrouwen, allemaal in het zwart gekleed, met een zwarte schort om. We staan in een krijtcirkel. En wij kijken terug naar het publiek, met compassie en sympathie.” Dat laatste is een reactie op de dominante mannelijke blik, ook wel de male gaze genaamd, die nog steeds sterk aanwezig is in de kunst(geschiedenis). Aanvankelijk dacht Eleveld er over om een levend schilderij met naakte vrouwen te maken, totdat ze zich realiseerde dat deze tactiek de intimiderende elementen die ze wilde bekritiseren eigenlijk herhaalde. Wat er vervolgens gebeurt in de performances tijdens (Un)Formed zal in het moment ontstaan. “Ik ben heel benieuwd wat er gaat gebeuren. Ik vind dat fijn, dat het onzeker is, dat het speels blijft. Je kan het leven ook niet regisseren, dus waarom zou je iets maken waarbij dat wel moet?”

Tsompanidou herkent deze manier van werken en denken: “Ik moet dit misschien niet zeggen, maar mijn eindwerk is nog steeds niet helemaal definitief. Het is nog steeds aan het veranderen, nog niet helemaal gevormd.”
“Voel je je daar onzeker over?” vraagt Eleveld.
Tsompanidou: “Oh nee, helemaal niet, fijn juist. Voor mij is dat definitieve niet zo belangrijk, op een soort van manier is de show niet eens zo belangrijk. Dit is gewoon een moment waarop ik iets deel met het publiek, maar het is niet het einde, het is niet klaar. Het blijft gewoon doorgaan, net zoals het leven.”

Kunst mee naar huis

Tsompanidou’s eigen eindwerk, Confessions, bestaat uit twee delen. Allereerst een kunstenaarsboek, genaamd Confessions: A Guide to My Art, dat bezoekers ontvangen wanneer ze de tentoonstelling bezoeken. “In het boekje leg ik aan lezers uit hoe zij mijn werk kunnen vinden,” vertelt Tsompanidou, “maar in dat proces speel ik met verwachtingen, met bekentenissen over mijzelf, mijn positie als vrouw, moeder, kunstenaar, mens.” Het boek wordt in een oplage van 1.200 gedrukt en is mogelijk gemaakt door crowdfunding. “Zo kan iedereen een stukje kunst mee naar huis nemen: van het publiek voor het publiek.”

Het tweede deel van Tsompanidou’s afstudeerproject bestaat uit kleine, alledaagse voorwerpen die bezoekers in en rondom de tentoonstellingsruimte in het voorbijgaan kunnen tegenkomen. Ze legt uit: “Kapitalisme speelt een grote rol rondom kunst. Toen ik opgroeide, werd kunst gezien als een luxe. Kunst was iets voor rijke, hoogopgeleide mensen. Dat idee van ‘wij zijn gewone mensen, wij kunnen ons geen kunst veroorloven’, dat probeer ik op deze manier te doorbreken.” Ook sommige van deze kleine voorwerpen mogen mee naar huis.

Grenzen trekken

Op het eerste gezicht lijken Elevelds en Tsompanidou’s afstudeerprojecten misschien heel verschillend. Tegelijkertijd dragen ze dezelfde kenmerken in zich: beide omarmen de combinatie van het onverwachtse met het alledaagse en beide bieden een kritiek op bepaalde tendensen in de kunst en in de wereld om ons heen. Elevelds werk heet Entitlement, aanspraak. Het idee van ergens aanspraak op hebben is een essentieel onderdeel van het concept van de male gaze. Wie mag er kijken, en wie wordt er bekeken? Waar denk je recht op te hebben, en waarom? Eleveld voegt toe: “Het gaat hierbij niet alleen over mannen: toen ik zwanger was, waren er regelmatig vreemde vrouwen die zomaar hun hand op mijn buik legden. Dat is ook aanspraak.” De krijtcirkel waarin de vrouwen staan, functioneert dus om persoonlijke grenzen aan te geven. Dat die grenzen wellicht niet gerespecteerd worden door alle toeschouwers tijdens de performance creëert een spanningsveld. “Een docent zei meteen: ik stap sowieso wel die cirkel binnen, want dat kan ik gewoon,” vertelt Eleveld. “Ik antwoordde: dat is nou een uitstekend voorbeeld van aanspraak.”

Kunst én leven

Tijdens de jaren op Minerva bleek voor zowel Tsompanidou als Eleveld dat er dus niet echt een onderscheid is tussen kunst en leven, al is het soms wel een zoektocht hoe die twee zich tot elkaar mogen verhouden. Eleveld vertelt dat ze lange tijd eigenlijk geen kunst heeft gemaakt, ander werk deed en ook moeder was. Uiteindelijk kwam ze naar Minerva met het idee om iets helemaal voor zichzelf te doen. Maar net zoals bij haar performances, bleek dit niet alleen haar eigen dagelijks leven te veranderen, maar ook dat van de mensen om haar heen. “Dat wat ik zo graag wilde, iets voor mijzelf, dat is gelukt: ik kom nu thuis met verhalen over mijn leven, ik ben iemand. Het is zo belangrijk geweest voor mij hier, maar op een totaal andere manier dan ik me ooit voor had kunnen stellen.”

Tsompanidou beaamt dit en beiden benadrukken het belang van kunstonderwijs – juist wanneer je denkt dat dit misschien niets voor jou zou zijn. Tsompanidou: “Ik denk dat zulke onzekerheid vaak ook voortkomt uit het idee van ‘ik schilder niet, dus ik ben geen kunstenaar, ik kan geen dingen doen die mensen kunst noemen.’ Maar het kan eigenlijk alles zijn. Creativiteit is overal.”

Nieuwsgierig geworden? Bekijk de werken van Eleveld en Tsompanidou tijdens de eindexpositie (UN)FORMED in de voormalige Suikerfabriek in Groningen van 22 tot en met 27 juni 2019. Kijk voor meer informatie op academieminerva.nl.

Tekst: Ruby de Vos
Beeld: Lisa Jasperina Bommerson