Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Expositie, Special: Academie Minerva

Achter de schermen bij de opbouw van de Academie Minerva eindexpositie

Door: Loes Stam, 7 juli 2016

Door de jaren heen heb ik al heel wat eindexamenexposities mogen meemaken, telkens op een andere locatie. Dit jaar is Academie Minerva neergestreken in de imposante Oude Suikerfabriek aan de Energieweg. Kunstspot sprak met Belinda Hak voor een kijkje achter de schermen. Zij is als projectleider van de eindexamenexpositie verantwoordelijk voor de opbouw van de expositieruimte met zo’n 120 werken. “Eigenlijk moet het alles behalve een fabriek zijn.”

Voorgaande jaren vond de eindexamenexpositie onder meer plaats in de multifunctionele ruimte The Black Box en het voormalige Postkantoor aan de Schuitemakersstraat. Hak: "Sommige locaties waar je heel tevreden over bent kun je het jaar daarop opeens niet meer in of ze konden ons niet beloven dat we er weer in deze periode in konden. Je kan niet tot het laatste moment blijven wachten, dus dan start de zoektocht opnieuw." Maar hoe zoek je eigenlijk een pand uit voor een eindexamenexpositie als deze? Aan welke eisen moet het voldoen? “Nou, eigenlijk moet het alles behalve een fabriek zijn", zegt Hak lachend. "We komen er nu achter dat dit niet echt geschikt is als tentoonstellingslocatie, althans niet voor beeldende kunst en vormgeving. Het is heel vochtig. We hebben op dat vlak wel pech gehad met het weer. Bij ons is de angst wel een beetje, red het papierwerk het? Zulke dingen kom je gaandeweg tegen. Maar we zijn allemaal creatieve mensen en houden wel van een uitdaging.”

Onafgewerkt en ruw vs. wit en strak

Dan volgt het inrichten van de fabriek. “We hebben de ruimtes eigenlijk genomen zoals ze waren en daarop hebben we geprobeerd een hele scherpe structuur aan te brengen”, vervolgt Hak. "Dat was onze grootste uitdaging.” Als ik door de zalen wandel, zie ik inderdaad wat ze bedoelt. Het grote pand bestaat uit drie verschillende ruimtes - onafgewerkt en lekker ruw zoals je van een oude fabriek kan verwachten. Omdat het geheel geen rommeltje mag lijken en de verschillende werken ook voor onrust zorgen, moet je een bindende factor hebben die afsteekt tegen de omgeving. En die is er. Strakke witte muren en minimalistische sokkels waarop het werk tentoongesteld kan worden en spotlights van een metertje of zes.

En toen was er licht

Een fabriekshal omtoveren naar een tentoonstellingsruimte bleek echter nog wel wat voeten in de aarde te hebben. Hak: "Natuurlijk is het heel handig als je gewoon een museum hebt. Daar hangen spotjes in het plafond, het is er schoon... Je kan daar in feite zo je werk afleveren en beginnen met inrichten. Maar bij dit gebouw zijn niet zo heel veel voorzieningen. Je moet het zelf allemaal aanleggen. Daar zijn we de afgelopen maand veel mee bezig geweest. Alle wanden moesten geplaatst worden. De standbouwer heeft hier echt lopen zwoegen, vier dagen lang en tien uur per dag, om alles in orde te krijgen. Er is een lichtplan gemaakt - welke lichtbronnen moeten waar komen - en er is een tentoonstellingsconcept bedacht. Een tentoonstellingsconcept houdt in feite in: hoe gaan we met de ruimte om? Er zijn namelijk drie hele verschillende ruimtes, met heel verschillende kwaliteiten. Overal is het licht weer anders. Vanuit deze verschillende lichtsituaties is het concept ontstaan. Niet dus van, oh we hebben zoveel wandruimte nodig - we gaan er gewoon een standbouwer inzetten.”

"Zo heb je ten eerste een hele lichte ruimte die de Balzaal wordt genoemd. Er komt heel veel daglicht door de ramen, wat natuurlijk wel een beetje kan veranderen door weersomstandigheden. In de ruimte daarnaast is het meer semi-donker. Die ruimte hebben we in tweeën gesplitst, want op een gegeven moment kwamen we toch nog wanden tekort. Er staat nu een grote wand in het midden. Daarachter vind je werken die toch een beetje daglicht willen. Dat licht wordt versterkt door lampen die vanuit de Balzaal schijnen."

In de andere zaal bij de entree komen de eerder genoemde spotlights ten tonele. Recht eronder, in de lichtbundel, staat het werk van studenten te shinen. "Dit zijn lichten van drie tot zes meter doorsnede. Een beetje afhankelijk van wat studenten nodig hadden. Dit kun je alleen maar met professionele lichtmensen doen. In de benedenruimte was het juist weer pikkedonker als je het licht uitdeed. Die ruimte hebben we vol geplaatst met vierkante zuilen. Iedere 3,7 meter staat er één. We willen dat het geheel een ervaring is, maar dat die ervaring ook weer apart is bij elke ruimte die je binnengaat. Dit was voor ons wel even spannend. Pakt het wel zo uit zoals wij in gedachten hadden? Maar ook voor de studenten natuurlijk."

"Wij kunnen het wel heel mooi vinden, maar het gaat toch om het eindexamenwerk. Wij kijken naar de gehele tentoonstelling, maar de student kijkt naar zijn of haar eigen werk."

Flexibiliteit vereist

Twee maanden voor het afstudeermoment moeten studenten hun presentatieplan inleveren. Daarin geven ze aan hoe ze willen presenteren. Hak: "Studenten weten soms twee maanden van tevoren nog niet hoe het werk eruit gaat zien. Het is voor ons dan wel enigszins moeilijk te coördineren.” Hetzelfde geldt voor het aantal werken dat er uiteindelijk te zien is: "We zijn uitgegaan van 120 stuks. Maar elke dag komen er nog wel werken bij. Het aantal exposanten varieert; mensen besluiten om toch niet af te studeren of er komen alumni van het afstudeermoment in februari bij.” Moet je daar ook rekening mee houden bij het indelen van de ruimtes? “Jawel, maar op een gegeven moment is het wel klaar. We hebben toen een indeling gemaakt waarvan we dachten: deze is goed. Er kan nog wel overlegd worden en een beetje geschoven. Maar als één student verhuist, moeten er meer studenten verhuizen. En dat wordt naarmate het proces vordert en de studenten steeds verder zijn met hun werk steeds uitdagender."

Verrassende wendingen door de overlap

Ruimtelijk ontwerp, Autonoom Beeldende Kunst, Grafisch Ontwerp, Docent Beeldende Kunst & Vormgeving; in deze editie zitten alle verschillende afstudeerrichtingen voor het eerst door elkaar. De voorgaande jaren had je aparte locaties voor de verschillende opleidingen. Waarom? “Dat het altijd zo was, daar zijn vast allemaal historische redenen voor. Maar ik heb het idee sowieso al dat de afdelingen naar elkaar toegroeien.” Ik denk terug aan toen ik op de academie zat. Toen kon je ook al vakken kiezen van een andere afstudeerrichting. Hak: “Er zijn de afgelopen jaren zoveel veranderingen geweest [in de kunstwereld, LS]. Als academie moet je je studenten daar op voorbereiden. Het is natuurlijk een beroepsopleiding, je probeert je studenten zoveel mogelijk bagage mee te geven. En wat ik heel mooi vind aan bepaalde vakklassen die wij geven, is dat die multidisciplinair zijn. Alle tweede- en derdejaarsstudenten en tevens die van de Minerva Academie voor de Popcultuur doen hier aan mee. Daarom ben ik ook enthousiast over de tentoonstelling, dat iedereen zo bij elkaar zit. Ik heb soms het idee dat sommige studenten van verschillende afdelingen elkaar voor het eerst zien.” Deze variatie in het tentoongestelde werk draagt overigens ook bij aan de ervaring die Hak en haar team zo belangrijk vinden: je loopt een hoek om en je weet niet precies wat je kan verwachten.

Ik eindig mijn rondleiding bij een grote plas water. Ook onverwacht. Hoewel de locatie misschien niet het meest praktisch is voor een eindexamenexpositie, past het unieke karakter wel bij Academie Minerva. Hak is het hier wel mee eens: "Er gebeurt op dit terrein heel veel en daarom vinden wij het ook superleuk om hier te zijn. We zijn namelijk volop bezig zichtbaarheid te creëren en deze tentoonstelling valt daar ook onder: andersoortige experimenten aangaan en verschillende soorten disciplines bij elkaar brengen.”

De eindexamenpositie van Academie Minerva is te bezoeken van 9 juli t/m 14 juli 2016 in de Oude Suikerfabriek, Energieweg 9 in Groningen. De opening is zaterdag 9 juli aanstaande om 16.00 uur.