Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Kunst kijken

5 dingen die je nog niet wist over de gekleurde muren in het Groninger Museum

Door: Ruby de Vos, 17 oktober 2019

Het Groninger Museum staat bekend om zijn kleurrijke voorkomen, zowel van buiten als van binnen. Maar is het je wel eens opgevallen dat een dieprode muur bij een volgend bezoek ineens een frisgroene tint kan hebben? Dit polychrome muurbeleid stamt van de hand van Frans Haks, onder wiens leiding het Groninger Museum in 1995 werd geopend. Haks hield niet van wit, en dus kreeg alles kleur, en bovendien moesten die kleuren ook steeds weer kunnen veranderen. Wat voor verhalen gaan er schuil achter deze lagen verf? Als de muren in het museum zouden kunnen praten, dan zouden ze je deze weetjes toefluisteren over hun wel en wee in de afgelopen 25 jaar. 

1. Gekleurd licht

Hoewel de geverfde muren inmiddels typisch Groninger Museum zijn, had het er vandaag de dag ook heel anders uit kunnen zien: voor het museum opende, is er namelijk ook geëxperimenteerd met gekleurd licht! Haks gaf Peter Struycken de opdracht om de muren kleur te geven. Deze kunstenaar hield zich al langer bezig met de vraag hoe je een kleurenpalet kon ontwikkelen waarbij iedere ruimte een andere kleur heeft, maar de boel toch als een geheel aanvoelt. Omdat overschilderen een kostbare zaak is, stelde de experimenteel ingestelde Struycken voor om het eerst eens met gekleurd licht te proberen. Daarbij zou ieder kunstwerk echter uitgespaard moeten worden, en dat bleek technisch niet haalbaar – vandaar dat Struycken alsnog zijn kleurenpalet ontwierp. Hier wordt nu nog steeds gebruik van gemaakt wanneer er een nieuwe tentoonstelling wordt ingericht. 

2. Twee kleurenpaletten

Naast het kleurenpalet van Struycken is er een tweede palet waar curatoren en ontwerpers inspiratie uit kunnen putten: dat van Alessandro  Mendini, de architect van het museum. Beide paletten bevatten rond de 30 kleuren. Waar het palet van Struycken iets gedempte of verzadigde tonen bevat, heeft dat van Mendini veel van de pasteltinten die ook aan de buitenkant van het gebouw te zien zijn. Zo heeft het Groninger Museum een rijke schakering aan kleuren tot haar beschikking. De paletten komen met een paar regels voor gebruik: ze bevatten geen zwart of wit, ze worden niet door elkaar gebruikt en tentoonstellingen met meerdere zalen hebben meerdere muurkleuren.

3. Uitzonderingsgevalletje

Er is echter op elke regel wel een uitzondering en dat geldt ook voor bovenstaande regels. Zo kreeg David LaChapelle – hoewel verder diep onder de indruk van het effect van kleur op zijn werk  – op zijn verzoek één zaal met witte muren, werd voor Claude Vanheye’s fototentoonstelling DVOTION een ruimte pikzwart geverfd, en koos Mendini, koning van de kleur, ervoor om bij zijn eigen huidige tentoonstelling in alle zalen dezelfde kleur te gebruiken: zachtroze. 

4. Museumzaal als kunstwerk

Het idee achter de gekleurde muren is natuurlijk niet alleen dat Haks niet van wit hield; het doet ook iets met de kunst zelf. Gekleurde muren kunnen nóg meer kleur in een al kleurrijk schilderij naar boven brengen, en het kan de stemming of het verhaal van een tentoonstelling overbrengen. Tegelijkertijd zorgen de kleuren ervoor dat de museumzalen niet op de achtergrond verdwijnen, maar zélf aanwezig mogen zijn als kunstwerk dat betekenis geeft. Zo staat de museumruimte niet zozeer in dienst van het kunstwerk, maar ontstaat er een dialoog tussen werk en zaal. 

5. Gekleurde vloeren en plafonds

Mocht je de huidige vormgeving van het museum al heftig vinden, dan neem ik je ter afsluiting graag nog even mee naar de periode rond het jaar 2000. Zoals in bovenstaande foto te zien is, waren de plafonds en de vloer toen namelijk ook van een bonte tint voorzien, en dit werd, net als bij de muren, per tentoonstelling aangepast. Inmiddels is de vloer ‘gewoon’ grijs, maar vergis je niet: hoewel het plafond op het eerste gezicht misschien nog steeds met de vloer lijkt te matchen, komt de kleur in werkelijkheid dichter bij lila. Een reden om ook eens omhoog te kijken, de volgende keer dat je langsgaat.

Met veel dank aan hoofd Collecties Jenny Kloostra en conservator Ruud Schenk.